Gepubliceerd op 23-02-2021

Henry van lancaster

betekenis & definitie

(graaf) geb. 1281, overl. 1345, broeder van den vorige, stelde zich aan ’t hoofd der opgestane baronnen en maakte zich meester van den persoon des konings (1326), dien hij op het kasteel Kenilworth gevangen zette. De koningin en haar gunsteling Mortimer, die eerst gemeene zaak met hem hadden gemaakt, keerden zich echter tegen hem en dwongen hem tot onderwerping,

daar zijn voornaamste aanhangers, de graven van Kent en van Norfolk, zijn zijde verlieten. In genade aangenomen door tusschenkomst van den' aartsbisschop Mepeham, vervulde hij een zending naar het fransche hof (1330), maar verloor het gezicht en wijdde zich sedert dien geheel aan werken van weldadigheid.

< >