Gepubliceerd op 23-02-2021

Henricus van herwerden

betekenis & definitie

nederlandsch philoloog en archeoloog, geb. 17 Sept. 1831 te Beetsterzwaag, studeerde te Leiden onder Bake, Cobet en Dozy, promoveerde Dec. 1855 in de klassieke letteren op proefschrift: Animadversiones criticae ad fragmenta comicorum Graecorum, was leeraar in de oude talen aan de gymnasia te Groningen en te ’s Gravenhage, en werd in 1864 hoogleeraar in grieksche taal- en letterkunde en grieksche oudheden aan de universiteit te Utrecht, welke betrekking hij tot den leeftijdsgrens vervulde.

H. schreef opstellen en verhandelingen in de voornaamste philologische tijdschriften in Europa, verder vele grootere en kleinere werken ter verklaring van grieksche dichters en prozaschrijvers, vertalingen in het nederlandsch van treurspelen van Aeschylus en Sophocles, van Plato’s dialoog over de onsterfelijkheid der ziel, enz.; eindelijk heeft men van hem uitgaven van Thucydides, Herodotus, Lysias, Sophocles’ Oedipus Rex, Euripides’ Ion en Helena, Aristophanes’ Fax, ënz.

< >