nederl. oriëntalist, geb. 15 Oct. 1810 te ’s Gravenhage, stud. aan het luthersch seminarie te Amsterdam, was predikant te Culemborg, Haarlem en Utrecht, werd in 1847 hoogl. aan genoemd seminarie, in 1856 hoogl. in de oostersche taal- en letterkunde te Utrecht, en overl. ald. 26 Nov. 1868. Voornaamste werken: Recherches sur les monnaies des indigénes de l’archipel indien et de la péninsule malaie (uitgeg. na zijn dood, Den Haag 1871, zijn hoofdwerk), De munten der Engelschen voor den OostIndischen archipel (Amst. 1852), Over de bronnen voor de beoefening der kerkgeschiedenis van Nederl.
Oost-Indië (in de werken der Academie van Wetenschappen, VII); verder vele artikelen over Nederl.-Indië enz.