(hertog) aanvoerder der Hugenooten, geb. 1579, voerde het eerst de wapenen in de oorlogen van Hendrik IV,. bezocht 1598—1600 de hoven van Italië, Duitschland, de Nederlanden en Groot-Britannië en gaf een reisbeschrijving uit, die 1646 te Amsterdam gedrukt werd. In 1603 verhief de koning hem tot hertog, 1605 huwde R. met Margareta, de dochter van Sully; in de verwarringen onder de regeering van Lodewijk XIII betrokken, stond hij weldra aan het hoofd der Hugenooten.
Tégenover Richelieu’s politiek trad hij in onderhandeling met Spanje, Engeland en de protest, vorsten van Duitschland; de vrede van Alais (27 Juni 1629) verzekerde aan zijn geloofsgenooten vrijheid van godsdienst. Hierop trok R. zich terug naar Venetië, waar hij zijn Mémoires sur les choses advenues en France, etc. (1646) en de militaire werken: Le 'parfait capitaine (1636) en De la corruption de la milice schreef. In 1635 vertrouwde Richelieu hem een groot legerkorps toe; hij sloeg herhaaldelijk de keizerlijken en de Spanjaarden en rukte 1636 zelfs het milaneesehe binnen. Jan. 1638 begaf hij1 zich naar den Rijn, in het legerkorps van zijn vriend Bernard van Weimar. Hier ontving hij bij Rheinleiden 28 Febr. 1638 een wond, die 13 April zijn dood ten gevolge had. Van zijn werken dienen nog genoemd: Les intéréts des princes (1666), Discours politiques (1693), Mémoires et lettres sur la guerre de la Valteline (3 dln., 1785).
