Gepubliceerd op 17-02-2021

Henri grégoire

betekenis & definitie

fransch godgeleerde, bisschop van Blois, geb. 4 Dec. 1750 te Vého bij Lunéville, over! 28 Mei 1831 te Auteuil bij Parijs. In 1789 door de geestelijkheid van het district Nancy naar de Constitueerende vergadering te Parijs afgevaardigd, was hij de eerste bisschop, die den nieuwen burgereed aflegde; heeft belangrijk tot de afschaffing van het koningschap bijgedragen en tot de stichting der republiek, maar verzette zich met kracht tegen het bedrijf der sansculotten.

Menig kunstwerk is door zijn toedoen nog gespaard gebleven. Na den val der conventie werd G. lid van den Raad der 500, gelijk later van het Wetgevend lichaam en van den Senaat. In 1814, bij den val van Napoléon, ontwikkelde hij in een geschrift: De la Constitution française de Van 1814 de grondslagen, waarop naar zijn meening de constitueele vrijheid behoorde te rusten. Den bisschopsstaf had hij in de dagen der revolutie op bevel van den paus neergelegd en bij de restauratie werd ook zijn senaatszetel hem ontnomen; in 1819 in de Kamer gekozen wisten de royalisten de uitsluiting van het voormalig lid der Conventie te bewerken. G. schreef: Histoire des sectes religieuses (5 dln.), Essai historique sur les libertés de Véglise gallicane, De l’influence du Christianisme sur la condition des femmes, De la littérature des nègres (Par. 1808), De la traite et de l’esclavage des noirs et des blancs (1815), Histoire du mariage des prêtres en France (1828); Carnot gaf zijn Mémoires in het licht (2 dln., Par. 1840).

< >