kleinzoon van den vorige, geschiedkundige, 1831—1905', studeerde theologie, werd 1856 bij de Remonstr. gem. te Moordrecht, later bijl die te Delft en Leiden beroepen. 1875 bood de senaat te Leiden hem op grond zijner verdiensten het doctoraat honoris causa in de theologie aan. 1878 bibliothecaris der Universiteits-bibdotheek te Amsterdam; in 1890' werd hij tot hoogleeraar in de geschiedenis te Amsterdam benoemd en aanvaardde dat ambt met de rede ,,De wetenschap der geschiedenis en hare methode”. R. was lid der Kon.
Academie van Wetenschappen. Van hem verscheen o. a.: Caspar Jansz. Coolhaes, de voorlooper van Arminius, Johannes Wtenbogaert en zijn tijd, Bibliotheca Grotiana, Geschiedenis der stedelijke boekerij van Amsterdam.
Bernhard Rogge
duitsch theoloog (prot.), geb. 1831 in den kreils Liegnitz, 1859 hofprediker te Potsdam; ijverig propagandist der Gustaaf-Adolfvereeniging, schreef vele godgeleerde werken en verder biographieën van Pruisische vorsten.