Gepubliceerd op 17-02-2021

Hemsterhuis

betekenis & definitie

1) Tiberius, nederlandsch philoloog, geb. 1 Febr. 1685 te Groningen, overl. 7 April 1766 te Leiden, studeerde in Groningen en Leiden en werd in 1704 professor in de wiskunde en philosophie aan het Athenaeum te Amsterdam, 1720 professor in de grieksche taal te Franeker, 1740 in de grieksche taal en de geschiedenis te Leiden. H. gaf aan de in verval geraakte studie van het grieksch het eerst een wetenschappelijken grondslag en werd de stichter der hollandsche hellenistenschool, waaruit Ruhnken, Valckenaer e. a. voortkwamen.

Zijn voornaamste werken zijn: Pollueis Onomasticum (met Lederlin, Amst. 1706, 2 dln.) ; Luciani colloquia selecta et Timon, Cebetis tabula, Menandri sententiae morales (ald. 1708, 1732, Bazel 1777); Aristophanis Plutus (Harlingen 1744; vermeerderde uitgave van Schaf er, Leipzig 1811). Bovendien leverde hij aanteekeningen op den Hesychius van Alberti (Leiden 1746—66), den Callimachus van Ernesti (ald. 1761), den Propertius van Burmann (Utr. 1780) e. a. Uit zijn nalatenschap werd door Geel uitgegeven: Anecdota Hemsterhusiana (Leiden 1825) en door Friedemann: Orationes et Epistolae (2de dr., Weilburg 1839). Vergel. Ruhnken, Elogium H ernst erhusii (Leiden 1768 en meermalen).2) Frans, philosoof en archeoloog, zoon van den vorige, geb. 27 Dec. 1721 te Groningen, overl. 7 Juli 1790 te ’s Gravenhage, werd tijdens zijn studie te Leiden bevriend met Ruhnken en Valckenaer, bekleedde het ambt van eerste commies bij de staatskanselarij der Vereenigde Nederlanden en kwam meermalen in den kring van vorstin Amalia Galizyn te Munster, waarin ook Jacobi en Hamann verkeerden. Met haar stond hij in geregelde briefwisseling. H. is 'door Herder voor een der grootste denkers na Plato verklaard; zijn philosophie, uit den omgang met de ouden, vooral met Socrates en Plato, doch ook met Locke ën Shaftesbury gesproten, zoekt een vereeniging tot stand te brengen tusschen rationalisme en sensualisme. Zijn bepaling van het schoone als datgene, wat binnen den kortsten tijd de meeste voorstellingen verwekt, is door Jaeobi en Göthe, met wie hij persoonlijk had kennis gemaakt, geprezen en zonder wezenlijke veranderingen tot de hunne gemaakt. Zijn geschriften (meestal in den vorm van samenspraken geschreven), waarin hij Plato navolgde, vertoonen de helderheid en minzaamheid van een smaakvol stilist en kunstkenner. Afzonderlijk verschenen: Lettre sur les désirs (Par. 1770), Lettre sur la sculpture (Amst. 1769), Lettre sur Vhomme et ses rapports (Par. 1772), Sophyle, ou de la philosophie (ald. 1773), Aristée, ou de la divinité (ald. 1779), Alexis, ou sur Vâge d’or (ald. 1787, duitsch door Jaeobi, Riga 1787). Zijn Œuvres philosophiques zijn uitgegeven door Jansen (Parijs 1792, 2de dr. 1809), in nieuwe uitgave door Meyboom (Leeuwarden 1846—50, 3 dln.; in het duitsch verschenen zij te Leipzig 1782—97, 3 dln.). Vergel. Tydeman, Proeve eener lofrede op Frans Hemsterhuis (Leid. 1834); Grucker, François Hemsterhuis, sa vie et ses oeuvres (Par. 1866); Eugen Meyer, Der Philosoph Franz Hemsterhuis (Breslau 1893). ^

< >