Gepubliceerd op 17-02-2021

Helvetiers

betekenis & definitie

keltische volksstam, die ten tijde dat hij voor ’t eerst in aanraking kwam met de Romeinen, het grootste gedeelte vân het tegenwoordige Zwitserland, doch volgens Tacitus vroeger de streken tusschen het Zwarte Woud, den Rijn en de Main bewoonde. De H. treden in de geschiedenis voor het eerst op in de cimbrische oorlogen, als de helvetische stammen der Toygenen en Tigurijnen met de Cimbren in Gallië binnenvallen en onder Divico een romeinsch leger onder den consul Lucius Cassius bij het meer van Genève vernietigen (107 v.

Chr.) ; bij den inval der Cimbren in Italië in 102 worden zij niet meer vermeld. Hun geschiedenis krijgt grooter bekendheid sedert Caesar met hen in aanraking komt; zij bewoonden toen de tegenwoordige zwitsersche hoogvlakte. Het talrijke en door dapperheid uitmuntende volk telde binnen zijn gebied 12 steden en 400 open plaatsen en was verdeeld in 4 gouwen (pagi), van welke de Pagus Tigurinus en de Pagus Verbigenus door Caesar genoemd worden. Omstreeks 60 v. Chr. wist het invloedrijke en machtige opperhoofd Orgetorix den geheelen stam tot het besluit te brengen, het ruwe vaderland te verlaten voor een zachter landstreek in het zuiden van Gallië. Hij werd wel is waar, omdat hij naar de alleenheerschappij streefde, in de gevangenis geworpen, waarop hij kort daarna stierf; maar met de verhuizing werd toch in 58 begonnen.

Caesar, die toen juist als pro-consul in Gallië optrad, brak echter de brug over de Rhône nabij Genève af, dekte den linkeroever der rivier met verschansingen en weigerde hun den verlangden doortocht door het gebied der Allobrogers en romeinsch Gallië. Tevergeefs beproefden de H. den overtocht over de Rhône te forceeren; Caesar versloeg hen in een bloedig gevecht bij Bibracte (Autun); het overschot (110.000 van de 368.000 die uitgetrokken waren) werd gedwongen naar het vaderland terug te keeren, dat zij verlaten hadden. Toen onder de eerste romeinsche keizers de verhoudingen geregeld werden van de noordelijke provinciën, werd het westelijk gedeelte van Zwitserland, waarin reeds vroeger (omstreeks 43) de kolonies Noviodunum (Nyon) en Augusta Rauricorum (Augst bij Bazel) gesticht waren, bij Gallia Belgica, het oostelijke bij de provincie Raetia gevoegd; later hoorde het westelijk gedeelte bij Gallia Lugdunensis. Hoofdplaatsen der H. waren Vindonissa (Windisch) en Aventicum (Avenches). Een droevig lot onderging het westelijk gedeelte, toen in 69 na Chr. Caecina, de stadhouder van keizer Vitellius, het land doortrok en het verwoestte: duizenden inwoners werden deels gedood, deels als slaven verkocht.

De thans nog bestaande overblijfselen bewijzen dat romeinsche zeden en beschaving in het land der H. belangrijken invloed verwierven. Omstreeks 280 trokken woeste Alemannische benden op hun tocht naar Ravenna onder Chrocus door het land der H. Hoewel Constantius Chlorus in 297 de Alemannen bij Vindonissa versloeg, kwam toch het land niet meer tot zijn vroegeren bloei; reeds onder Constantius in 354 begonnen Alemannen en Franken opnieuw hun verwoestende invallen in Helvetië. De Alemannen bezetten toen Helvetië tot aan de Aare en de aan gene zijde der rivier gelegen streken benevens het land der Rauricers. Het zwakke overschot der oude bevolking is deels vernietigd of tot lijfeigenen gemaakt, anderdeels teruggetrokken naar de zuidwestelijke streken. In 443 stond de romeinsche veldheer Aëtius aan de reeds tot het Christendom bekeerde en beschaafde Bourgondiërs het verwoeste gebied der Allobrogers en het weinige, dat in Helvetië aan de Romeinen overgebleven was, af.

Daar is dan ook een grooter aantal romeinsche overblijfselen bewaard gebleven. Later verspreidden de Bourgondiërs zich niet alleen nog verder naar het zuidwesten, maar drongen ook de Alemannen terug en breidden langzamerhand hunne heerschappij tot aan de Reuss uit. Sedert dien was het gebied der H. tusschen Bourgondië en Alemannië (Zwaben) verdeeld. Zie voorts Zwitserland. Literatuur: Th. Mommsen, Die Schweiz in römischer Zeit (Zürich 1854).

< >