(tegenwoordig Palaeo-Buno), gebergte in het westen van Beotië, tusschen het meer Copaïs en de golf van Corinthe (1749 m.), waarvan het oostelijk gedeelte, met name de tegenwoordige Zagora, rijk was aan bronnen en heerlijke dalen, en door de oude dichters als de woonplaats der Muzen genoemd werd. Aan zijn noordelijke helling lag de aan de Muzen gewijde heilige ruimte, in de oudheid met standbeelden en gebouwen versierd.
Niet ver vandaar bevindt zich de bron Aganippe; na twee uren van lastig opstijgen bereikt men den oostelijken bergtop (1527 m.), waar eenmaal een altaar stond voor Zeus Heliconius (tegenwoordig kapel van den heiligen Elias); slechts 70—80 m. lager ontspringt een bron van het helderste water, de Hippocrene (zie ald.).