duitsch aardrijkskundige en kartograaf, geb. 1818 te Berlijn, vestigde zijn roem door den Atlas von Hellas und den heil. Golonien (1840—46, 3de uitg. 1866), waarop de kaarten voor Robinson’s en Smith’s Palaestina (3 dln. 1843) volgden.
Met Schönborn en Loew bereisde hij 1841—42 het n.w. deel van Klein-Azië en gaf zijn beroemde Karte von Kleinasien (1843—45) uit. Door het fransche instituut werd hij in 1844 bekroond voor zijn Hist.-geogr. Erläuterung der Kriege zwischen dem oström. Reiche und den pers. Königen der Sassaniden-Dynastie. In 1845 kwam hij aan het hoofd van het geografisch instituut te Weimar en gaf sedert vele uitnemende kaarten uit, waardoor vooral de Hist.-geogr.
Atlas der Alten Welt (15de uitg. 1864) uitmunt. Hij aanvaardde in 1865 een betrekking aan het bureau van statistiek. Behalve vele speciaal-kaarten, is vooral beroemd zijn Neue Handatlas der Erde (2de vermeerderde uitg. 1866). In 1857 werd hem bij de wereldtentoonstelling te Parijs de groote prijs toegekend. Hij overl. 21 April 1899 te Berlijn.Zijn zoon, Richard K., geb. 13 Sept. 1846 te Weimar, assisteerde zijn vader, en gaf ook zelfstandig vele kaarten uit, o. a. een Schul-Wandatlas der Länder Europas (met Höhenschichten, 4de dr. Berl. 1900 v.v.).
