(lat. Spiritus Sanctus) als derde persoon der H.
Drievuldigheid, een essentiëel geloofsartikel der christelijke leer. In het Oude Testament wordt de naam „Geest Gods” of „Geest des Heeren” allereerst gebruikt voor den levendmakenden adem Gods, die het op zichzelf levenlooze stof vormt en bezielt. In het Nieuwe Testament zet de H. Geest na Jezus’ hemelvaart diens werk voort. Een hevige strijd is er gevoerd tusschen de westersch-latijnsche en de oostersch-grieksche kerk, wijl de eerste bij de uitdrukking in de constantinopolitaansche belijdenis dat de H. Geest „voortkomt uit den Vader” nog voegde „en uit den Zoon” (Filioque).
Door de reformatoren is de geheele leer omtrent den H. Geest van de roomsche kerk overgenomen, terwijl de liberale (moderne) theologie over het algemeen de meening van Schleiermacher is toegedaan, die naar aanleiding van de, in de Handelingen der Apostelen vermelde, uitstorting van den H. Geest over de eerste geloovigen, dien opvat als den algemeenen christelijken geest; of wel zij beschouwt in den H. Geest de gedachte der zelfopenbaring van den oneindigen geest in het eindige uitgedrukt. Zie voorts het artikel Inspiratie.