stoornis in het economisch leven, algemeene malaise, gespannen en onzekere toestand in handel en nijverheid, stilstand in de levensbewegingen der samenleving; een H. is aanwezig wanneer zij die verkoopen geen afnemers vinden en zij die zouden willen koopen dit niet kunnen doen. De crises (duitsch: Handelskrisen, fr. crises commerciales) zijn steeds het gevolg eener ongezonde ontwikkeling der economische verhoudingen en in het algemeen van het gebrek aan regeling in de productie; meestal worden zij voorafgegaan door een tijdperk van grooten voorspoed die het gevolg is van ongewone, tijdelijke omstandigheden; er vormen zich dan nieuwe kapitalen; de ondernemingsgeest wordt aangemoedigd; het overvloedig kapitaal, belegging zoekende, wordt in nieuwe ondernemingen of in speculaties gestoken; als een natuurlijk gevolg van de solidariteit, die bestaat tusschen alle takken van handel en nijverheid, treedt weldra algemeen een abnormaal verhoogde economische levenswerkzaamheid in, die een wanverhouding tusschen productie en mogelijkheid van afzet doet ontstaan; de omzichtige kansberekening maakt plaats voor roekelooze waaghalzerij; ten slotte komt de dag waarop onvoorziene omstandigheden de onvermijdelijke reactie op dit proces doen intreden; de crisis neemt een aanvang.
Elke crisis veroorzaakt zware verliezen en veel ellende. Theoretisch werd sinds de 17de eeuw algemeen de overproductie als de oorzaak van de crises aangemerkt. J. B. Say heeft er de aandacht op gevestigd, dat van een overproductie in eigenlijken zin geen sprake kan zijn. Sismondi nam aan dat de armoede der groote massa, het verbruik beneden behoefte, de hoofdoorzaak der crises is; Proudhon en Rodbertus zijn van dezelfde meening; Louis Blanc en de geheele school van Karl Marx zien in de kapitalistische productiewijze de laatste en onvermijdelijke oorzaak aller economische crises.