1) Kreits van het district Beneden-Elzas, 659 km.2 groot, in 1900: 78.007 inw., in 58 gemeenten; het is verdeeld in de kantons Bischweiler, H. en Niederbronn.
2) Hoofdstad van den gelijknamigen kreits en van het. kanton H. (1900: 29.827 inw.), 28 km. n. van Straatsburg, nabij het ruim 14.000 hectare .groote Hagenauer bosch, dat oudtijds de grensscheiding uitmaakte tusschen het gebied van de Franken en van de Alamannen, aan de spoorlijnen Straatsburg—Weissenburg, Rastatt—Obermodern en H.—Beningen, telde in 1900: 17.986 inw., w.o. ongeveer 12.000 r.-kath.; gymnasium, strafgevangenis voor vrouwen, rijksopvoedingsgesticht voor jongens; wolspinnerij, fabrikage van fayence, brouwerijen, handel in hop. H. was oorspronkelijk een jachtslot van den vader van Frederik Barbarossa, werd tusschen 1105 en 1125 bevestigd, en groeide onder de eerste Hohenstaufen aan tot een volkrijke stad; in 1257 rijksstad geworden, werd het in de 14de eeuw de hoofdzetel van het nieuwe verbond der tien elzassische rijkssteden. H. werd in 1634 bezet door de Franschen, aan wie het bij den Westfaalschen vrede werd afgestaan. Minister Louvois liet in 1677 de vestingwerken slechten en het kasteel van H. in de lucht springen. Na den slag bij Wörth viel H. 7 Aug. 1870 in handen der Pruisen en het was tot op de inneming van Straatsburg de zetel van den gouverneur-generaal van den Elzas.