Gepubliceerd op 17-02-2021

Haat

betekenis & definitie

het tegenovergestelde van liefde, de hoogste graad van antipathie en afkeer van den eenen mensch jegens den anderen of jegens iets anders; evenals alle aandoeningen en hartstochten, wanneer zij hevig genoeg, zich naar buiten toonen (in houding en gelaatsuitdrukking), zoo is het ook met den H.; wie haat kan den aanblik, en dikwijls zelfs de gedachte aan het bestaan van het gehate voorwerp niet verdragen, en zou dit zoo mogelijk geheel vernietigd willen zien; vandaar gaat de H. vergezeld van een rusteloozen aandrang om werkzaam tegenover zijn voorwerp op te treden, en wordt de hoogste graad van H. doodelijke haat genoemd. Is het gevoel van tegenzin tot physieke walging aangegroeid, dan is de H. afschuw geworden.

H. als hartstocht kan uit het eenvoudige feit van tegenover elkander te staan, zooals bij rechtsquaesties en dergelijke, waarbij bepaalde belangen gemoeid zijn, geboren worden, daar het bewustzijn van de aanleiding verdwijnt en slechts de opgewekte aandoening blijft. Gewone, zelfs onverklaarbare antipathie kan in H. overslaan; iets dergelijks is de rassenhaat tusschen menschen. De menschenhaat, welke ieder menschelijk wezen als zoodanig tot voorwerp heeft, kan niet als normale zielstoestand, maar als de uiting van een volstrekt verkeerd gevoelsleven beschouwd worden. De H. werkt nadeelig op de functies van hart, maag en longen.

< >