Gepubliceerd op 17-02-2021

Guadalajara

betekenis & definitie

1) Provincie van het koninkrijk Spanje, grenst ten n. aan Soria, ten n.o. aan Saragossa en Teruel, ten z. aan Cuenca, ten w. aan Madrid en Segovia, beslaat een oppervlakte van 12.113 km.2, is verdeeld in 9 districten, en telde in 1897: 199.290 inw. (98.948 mannen, 100.342 vrouwen), in 398 gemeenten. G. is grootendeels een hoogvlakte, trots een vruchtbaren bodem zwak bebouwd, arm aan boomgroei; het wordt bewaterd door de Tajo en de Henares; door het dal van laatstgenoemde rivier loopt een spoorlijn.

2) Hoofdstad der provincie G., op een kale hoogte, aan den linkeroever der Henares, aan den aragonschen hoofdweg, en aan de spoorlijn Madrid—Saragossa, in 1897: 11.513 inw.; vele kerken en kloosters, een polytechnische school; graan- en ooftbouw, fabrikage van serge en flanel. De stad heette oudtijds Arriaca (ook Caraca) en werd in 714 den Goten ontrukt door de Arabieren, die haar Wadi el-Hadsjare noemden en in 1081 aan Alfonso van Castilië verloren. 3) Zie Guadalaxara.

< >