1) Ambt van de saksische provincie Dresden, 795¾ km.2, in 1900: 83.739 inw., in 3 steden en 155 landgemeenten.
2) G., vroeger Hain geheeten, hoofdstad van het ambt G., aan de Roder en aan de spoorlijnen G.—Cottbus, Elsterwerda— Dresden en Priestewitz—G. (5 km.), in 1900: 12.064 inw., sinds den grooten brand van Juli 1744, waarbij een goed deel der stad in de asch werd gelegd, regelmatig herbouwd; nieuw raadhuis met stadsbibliotheek (6000 banden), handelsschool voor meisjes, wol- en zijde-spinnerijen, fabrikage van laken eh bukskin, tuinbouw. G., een stichting der Sorben, reeds in de 10de eeuw vermeld, omstreeks 1270 een drukke handelsplaats, behoorde oorspronkelijk tot de mark Meissen en sinds 1485 tot het gebied van de albertijnsche linie van het hertogdom Saksen; het had van de Hussieten (1429), in den dertigjarigen, in den zevenjarigen en in den noordschen oorlog (1706) zwaar te lijden. Op 16 Mei 1813 kwam het in de stad tot een gevecht tusschen Franschen en Russen.