lat. gratia, bevalligheid in houding en manieren, zwier, bekoorlijkheid, bevallige schoonheid; verder gunstige gezindheid. Als rechtsterm: geheele of gedeeltelijke kwijtschelding van straf, door rechterlijk vonnis opgelegd.
In Nederland heeft, volgens art. 68 der grondwet, de koning het recht van gratie van straffen, door rechterlijk vonnis opgelegd; hij oefent dat recht uit na het advies te hebben ingewonnen van den rechter daartoe bij algemeenen maatregel van bestuur aangewezen. In Ned.-Indië heeft de gouverneur-generaal, na gehoord advies van het hooggerechtshof, het recht van gratie van straffen, door rechterlijke vonnissen in Ned.-Indië opgelegd, zoolang de veroordeelden zich aldaar ophouden (art. 52 regeeringsreglement, 1ste lid). Gratie kan bestaan in een geheele of gedeeltelijke kwijtschelding van. de straf, welker tenuitvoerlegging nog niet is aangevangen, of indien de tenuitvoerlegging der straf reeds is begonnen, van den nog overigen straftijd, in welk laatste geval zij remissie wordt genoemd. Bovendien kan gratie ook den vorm aannemen van commutatie, wanneer de straf niet kwijtgescholden, maar veranderd wordt in eene van lichteren aard. Onder het recht van gratie is niet begrepen het recht van rehabilitatie of herstel der krachtens rechterlijk vonnis verloren rechten. Binnen den wettigen termijn ingediend, schorst elk eerste verzoek om gratie, door wien ook ingediend, de uitvoering van eenig vonnis of arrest (St. 1851 no. 29).
Een uitzondering hierop maken echter de verzoeken om gratie van door den politierechter opgelegde straffen. De uitoefening van het recht van gratie wordt overigens niet beheerscht door de vraag, of de veroordeelde al dan niet begenadigd wil zijn. Jaarlijks wordt, op voorstel van de hoogste gewestelijke gezaghebbers en van de hoogste militaire en marine-autoriteit, aan den gouverneur-generaal een voordracht ingediend tot het verleenen van gratie aan veroordeelden bij* gelegenheid van de viering der verjaring van den geboortedag der koningin. Adviezen betreffende verzoeken om gratie mogen in geen geval worden ingediend door tnsschenkomst van den directeur van justitie. De verzoeken om gratie of remissie moeten gezegeld zijn of van eene verklaring van onvermogen voorzien.