gotiek of gothiek, een in de 15de eeuw in Italië opgekomen benaming voor de stijlvormen, welke in de 12de eeuw in Noord-Frankrijk ontstonden, zich van hier over de geheele katholieke wereld verbreidden, den romaanschen stijl verdrongen en in de 15de en 16de eeuw allengs voor de renaissance plaats moesten maken, om sinds het midden van de 17de eeuw in den romantischen stijl van Engeland weer te herleven en zich in de 18de eeuw over geheel Europa en NoordAmerika te verbreiden. De naam berust op de dwaling der Italianen, dat de Goten de eigenlijke verwoesters van Rome, derhalve barbaren en de vernietigers1 der antieke bouwwijze zouden geweest zijn; hij was dan ook aanvankelijk een schimpnaam; tot in de 18de eeuw heette alles wat wanordelijk, vormloos, afkeerwekkend was gotisch.
De Franschen noemen den G. „architecture ogivale” (spitsbogenstijl, vermeerderingsof versterkings-architeetuur), op grond van het aanbrengen van meer steunpunten dan in de bouwwerken van den romaanschen stijl gebruikelijk waren. De G. heeft dus met het volk der Goten (zie ald.) niets uitstaande. Hij ontstond in de omgeving van Parijs, en de Saint-Denis (1144 ingewijd) was het eerste bouwwerk in hetwelk de aan dezen stijl ten grondslag liggende hoofdgedachten tot volle uiting kwamen. Op grond van verschillende afwijkingen in de details onderscheidt men onderscheidene perioden van den G., als de vroeggotiek, die in Frankrijk zijn eigenlijken zetel had en in de duitsche landen als een vergangsstijl optrad (zie b.v. Duitschland, kunst), de hooggotiek, vroeger de edele gotiek geheeten, gekenmerkt door een mathematische, nuchtere kunst-opvatting, en zich in zijn volle kracht vertoonenid in den dom te Keulen, verder de meer decoratieve en met vormverscheidenheid werkende laatgotiek, die zich in onderscheidene landen verschillend ontwikkelde (in Frankrijk en de Nederlanden als flamboyant, in Engeland als perpendinulairstijl). Spanje volgde aanvankelijk fransche, later ook nederlandsche en duitsche, Scandinavië en oostelijk Europa uitsluitend duitsche voorbeelden; Italië sloeg vroeg een eigen weg in.