een mengsel van verschillende zouten, dat bij het glassmelten op de oppervlakte van het gesmolten glas drijft en daarvan afgeschuimd en in vormen gegoten wordt. Hare tegenwoordigheid dankt men aan de onzuiverheid der stoffen bij de glasbereiding gebruikt, voornamelijk aan de zwavelzure kali en soda en andere zouten, die zich niet met glas vereenigen.
G. is eene witte of grijze, poreuze, fijnkorrelige, bitter zoutachtig smakende massa, die in vochtige lucht nat wordt en daarom op een droge plaats bewaard moet worden. Waar soda tot het bereiden van glas gebruikt wordt, bestaat zij voornamelijk uit zwavelzure soda en heeft dan weinig waarde, maar bij kaliglas bevat zij hoofdzakelijk zwavelzure kali. Zij wordt gebruikt bij de aluinen salpeterbereiding, waar men echter alleen het oog heeft op haar kaligehalte, in de veeartsenijkunde enz.