Gepubliceerd op 17-02-2021

Girobank

betekenis & definitie

vroeger kassa-instelling, die voor de in ontvangst genomen specie geen bankpapier gaf, maar slechts een krediet op haar boeken, hetwelk door afschrijving tusschen de onderscheidene rekeninghouders als in een kring (giro) rondliep; thans vormt het giroverkeer, voor zoover het nog bestaat, bij de meeste bank-instellingen slechts een onderdeel van het bedrijf (giro-afdeeling); evenwel komen nog hier en daar afzonderlijke giro-banken voor, die in den kring harer leden, die gezamenlijk de administratiekosten dragen, giro- en inkasso-aangelegenheden bezorgen.

Girobanken ontstaan uit de vereeniging van verscheiden kooplieden eener plaats, en hebben tot oogmerk, de geldzaken te vereenvoudigen en gemakkelijker te maken. De zich vereenigende kooplieden deponeeren, naar believen, sommen gelds in een gemeenschappelijke kas, en laten zich deze sommen op de daarvoor bestemde boeken tegoed schrijven. Heeft nu een dier kooplieden aan een anderen iets te betalen, dan telt hij hem geen klinkende munt toe, maar doet de bepaalde som van zijn rekening af en op de rekening van dengenen, aan wien hij deze schuldig is, bijschrijven. Door deze inrichting verkrijgt men de volgende voordeelen:

1) Daar men bij de oorspronkelijke geldstortingen in de G. een zekere muntsoort als grondeenheid of standaard aannemen moet, ten einde de verschillen te ontwijken, die door de veranderlijke waarde van het courante geld in den handel gewoonlijk plaats grijpen, zoo ontspringt door de girobanken zelven, voor de handelswereld in het algemeen, een verzekerde maatstaf tot vergelijking der muntsoorten. De door de bank tot grondslag gelegde munteenheid kan bestaan om het even waarin; zij kan zelfs slechts ingebeeld zijn. Zoo had de venetiaansche bank zich een munt gedacht, die de 10-voudige waarde van den dukaton had. Deze denkbeeldige munt noemde zij lira grosso en rekende dezelve op 62 lire banco. Bij ons te lande koos men den destijds zeer veelvuldig in omloop zijnden spaanschen dukaton, en rekende dien op 60 stuivers of 3 gulden. Het allergrootste nut moet intusschen een girobank in zulke kleine staten doen, waar veel handel, en echter geen of zeer weinig inlandsch geld voorhanden is. Zulke landen zijn natuurlijkerwijze met de muntsoorten der naburige staten overstroomd; de geld-agiotage tiert aldaar; deze echter brengt alleen de lichte en slechte muntstukken ter markt, en werpt de goede in den smeltkroes.
2) Ieder werkelijk in geld voorhanden kapitaal is aan velerlei gevaren blootgesteld:
a) het kan door wettelijke waardevermindering der landsmunt verliezen;
b) het verliest met de daad aan waarde, door voortdurend in omloop te zijn, door slijtage enz.;
c) onachtzaamheid en onkunde brengen bij het vervoer, bij het tellen, wegen enz. menige misvatting, en daardoor menig verlies te weeg; menigmaal gaat een geheel kapitaal door diefstal, brand enz. verloren.

Dit alles wordt door een girobank uit den weg geruimd, want de gedeponeerde kapitaalwaarde blijft onaangeroerd, of behoort althans in de keldergewelven der bank onaangeroerd te blijven liggen, en deze staat borg voor de zekerheid. Daar een girobank alleenlijk dienen moet om de handelsverrichtingen gemakkelijker te maken, niet als papierbanken (zulke die bankpapier of banknoten uitgeven) of andere bankinstellingen, een winstbedoelende speculatie der ondernemers is, zoo wordt een haar toevertrouwd kapitaal nimmer in gevaar gebracht, dat het in gewaagde bank-operatiën zou kunnen verloren gaan.

3) De girobank volstaat met een minder talrijk personeel dan de gewone bank-instellingen. Ook aan het beheer eener girobank zijn natuurlijk kosten verbonden en deze zijn in den regel weinig lager, soms zelfs iets hooger dan die der gewone banken; zij worden opgebracht niet uit winst op de gedeponeerde kapitalen, die trouwens zelden verder in circulatie gebracht of op eenigerlei wijze belegd worden, maar door de rekeninghouders of aangesloten leden zelf; zoo werd aan de voormalige Amsterdamsche girobank voor het openleggen eener rekeningcourant 10 gulden betaald; iedere omschrijving kostte 2 stuivers, en bij het remboursement van deposito’s werd ⅛ à ½ % gekort. De Hamburger bank krediteerde het mark fijn zilver a 27⅝ mark banco, en debiteerde het daarentegen a 27¾ mark, hetgeen dus een vergoeding van ⅛% uitmaakt.

Zullen echter de aan een girobank verbonden voordeelen metterdaad bereikt worden,, dan moeten de navolgende voorwaarden worden vervuld:

1) Dat de bank haar oorspronkelijk en eigenlijk doel, de vergemakkelijking der handelsverrichtingen, niet uit het oog verlieze, en steeds het standpunt blijve innemen, dat de haar toevertrouwde sommen een depositum zijn, waarop te ieder uur de eigenaar met zekerheid staat maakt. Indien girobanken in stremming gekomen zijn, zoa geschiedde zulks alleen doordien zij, haar wezenlijk doel vergetende, zich vrijwillig of gedwongen in geldleeningen ingelaten hadden, die haar op een gegeven oogenblik buiten staat stelden aan de vorderingen te voldoen. Als er ten nadeele der girobanken iets kan gezegd worden, dan zou zulks daarin bestaan, dat een door haar teweeggebrachte opeenstapeling van kapitalen in oorlogstijden in zoo verre moet gevaarlijk zijn, als het den veroveraars licht valt zich van de fondsen der bank meester te maken, waarvan de geschiedenis niet minder voorbeelden aan te wijzen heeft, dan van dwangleeningen en beroovingen van de zijde der staatsmacht. In elk geval schijnt het daarom geraden, althans een gedeelte der deposito-fondsen op vaste goederen te beleggen, mits daaraan volkomen zekerheid en de mogelijkheid om ze onmiddellijk tot geld te maken, verbonden zijn. Terwijl nu het uitleenen van kapitalen als voor girobanken ondoelmatig wordt geacht, zijn daarvan de uitleeningen van kontante gelden tegen zekere onderpanden uitgezonderd, daar die onderpanden het uitgeleende gereede geld weder vertegenwoordigen, en derhalve de staat der kas niet verminderd wordt. Zoo leende b.v. de Hamburger bank tegen 2 % interest op edele metalen, soms ook op piasters; maar verwierp publieke effecten, actiënbewijzen enz., juweelen, koopwaren en dergelijke, uit hoofde van het onzekere der veranderlijke waarde. De uit zoodanige leeningen voortspruitende winst wordt mede tot de administratiekosten aangewend, daar zij, uit den aard der bank, niet onder de deponenten verdeeld kan worden.
2) De boeken der bank moeten als geheimen voor iedereen gesloten blijven; evenwel kunnen de jaarlijksche balansen der bank-operatiën en van het fonds der bank, tot instandhouding van het krediet der bank, wel openbaar gemaakt worden.
3) Bij de overschrijvingen moet de grootste zorg worden gedragen, dat men van des cedenten bewilliging volkomen verzekerd zij. In Hamburg hield men dienvolgens de bankassignaten niet voor toereikend; de assignant moest zijn aanwijzing persoonlijk overhandigen; zelfs eischte de venetiaansche bank de persoonlijke tegenwoordigheid van dengenen, op wiens rekenmg-courant, ten wiens behoeve, de overschrijving geschieden moest.

< >