of Lully zooals hij naderhand zijn naam schreef, italiaansch toonkunstenaar en stichter der fransche opera, geb. te Florence 1633, overl. te Parijs 1637, werd door den ridder de Guise uit Italië mede naar Frankrijk genomen, kwam eerst als kok dan als muzikant in dienst bij Mlle de Montespan, en daaruit, om een hekelend liedje op deze weggejaagd, bij de „violons du roi". Hij verwierf reeds spoedig de gunst des konings door eenige aria's voor viool, kreeg van dezen verlof een tweede muziekkorps de „petits violons du roi” op te richten, studeerde ijverig klavier en compositie en werd van lieverlede de lievelings-componist van Lodewijk XIV, voor wien hij de balletten schreef, waarin de vorst zelf mede danste.
Van 1672 tot 1686 stond hij aan het hoofd der Opera, na eenigen tijd voor Molière’s comedies de balletmuziek te hebben vervaardigd. Zijn meest vermaarde werken zijn: hofballetten (Les sept planetes, La naissance de Venus), opera's (Meeste, Le carnaval, Psyché, Phaéton, Armide) en de ballet-muziek bij verschillende van Molière's werken.