nederl. kruidkundige, in 1776 te Utrecht geb., werd toen in 1813 de runderpest uitbrak, aan het hoofd gesteld van het bestuur ter afwering van deze ramp. In 1822 hoogl. in landhuishoudkunde te Leiden.
Hij gaf een nederl. bewerking van Wildenow’s Handleiding tot de kennis der planten (1809) uit. Gest. 1838 op zijn landgoed Wickenburg, tusschen Schalkwijk en Houten.