Georges benjamin clemenceau

betekenis & definitie

Fransch politikus en journalist, geb. 28 Sept. 1841 te Mouilleron-sur-Pareds (dept. Vendée), studeerde van 1865 af te Parijs in de medicijnen, vestigde zich als arts, werd na 4 Sept. 1870 maire van het 18de arrondissement van Parijs (Montmartre) en kreeg in Febr. 1871 zitting in de kamer; hier stemde hij tegen de vredespreliminariën, vervulde tijdens de commune de rol van bemiddelaar tusschen het stedelijk bestuur van Parijs en de regeering te Versailles, kwam op 18 Maart 1871 te laat om de generaals Lecomte en Clément Thomas van den dood door den kogel te redden, en legde daarop zijn kamermandaat en zijn post als maire neder, aanvaardde echter een zetel in den parijschen gemeenteraad, waarvan hij in 1875 president werd. Bij de Februari-verkiezingen van 1876 werd hij weder tot kamerlid gekozen, als hoedanig hij nu als een der leiders der radikale partij de uiterste linkerzijde hield, grooten invloed op de algemeené politiek uitoefende, en door zijn krachtige oppositie bij verschillende gelegenheden achtereenvolgens de ministeriën Gambetta (1882), Feriy-(1885) en B„risson (1886) deed vallen; hij nam ook een werkzaam aandeel aan den strijd tegen het boulangisme, en had onafgebroken zitting tot 1893, in welk jaar hij tegen den kandidaat der verbonden conservatieve elementen viel; hij wijdde zich nu geheel aan de redactie van het blad „la Justice”, richtte het blad „1’Aurore” op, leidde de campagne ten gunste der revisie van het Dreyfus-proces, en schreef: la Mêlée sociale (1895), le Grand Pan (1896), Les plus forts (1898), L'Iniquité (1899), Vers la réparation (1899) enz.