(graaf van) Engelsch staatsman, geb, te Edinburg 1784; hij werd in 1813 aangesteld tot ambassadeur aan het Oostenrijksche hof, en bracht een alliantie tusschen deze mogendheid en Engeland tot stand; in 1828 werd hij staatssecretaris van Buitenlandsche Zaken; in 1841 ten tweedenmale. Toen in 1853 de verhour ding der partijen een coalitie noodig maakte, werd hem het saam,stellen van een ministerie opgedragen, waarin hij slaagde en aanvankelijk aller tevredenheid verwierf, doch door zijn zwakke en onzekere houding in den Krimoorlog werd hij zeer impopulair; bovendien werden in 1854 in de bureaux die bij den oorlog waren betrokken allerlei onregelmatigheden ontdekt, waardoor ook de graaf van A. in moeilijkheden geraakte, waarom hij zich in Februari 1855 uit het politieke leven terugtrok.
Hij overleed in 1860.