(Sir) eng. architect, 1811—78, hoofdyertegenwoordiger der gotiek, restaureerde talrijke gotische kerken in Engeland; bouwde de Nicolai-kerk te Hamburg. Schreef: [i]Rise and developmenk of mediaeval architecture.
[/i]
Walter Scott
(Sir) schotsch dichter en romanschrijver, 15 Aug. 1771 te Edinburg geb., werd in 1799 vrederechter van Selkirkshire. Hij trad als dichter het eerst op met vertalingen van Burger en Göthe, welke in 1802 gevolgd werden door een verzameling schotsche balladen, onder den titel Minslrelsy of the Scottish border (3 dln.), die grooten bijval vond. In 1805 verscheen zijn eerste meer uitvoerig gedicht The lay of the last minstrel, dat zeer gunstig werd ontvangen, terwijl The lady of the Lake (1810) hem het toppunt van zijn roem als dichter deed bereiken. Daar zijn volgende gedichten steeds met minderen bijval ontvangen werden, wijdde hij zich aan den roman. Zijn reeds in 1805 aangevangen roman Waverley voltooide hij nu en gaf hem in 1814 anoniem in het licht. Hij vond grooten bijval, evenals Guy Mannering, The antiquary, The bride of Lammer moor, Ivanhoe, Kenilworth, Woodstoch en vele andere. Bovendien beproefde de in 1820 tot baron benoemde dichter zijn krachten aan het tooneelspel, maar met gering gevolg. In 1826 werd hij als deelgenoot in den boekhandel van Ballantyne en Constable in hun val meegesleept en daardoor met een grooten schuldenlast bezwaard. Dit deed echter zijn moed niet zinken, en met te meer ijver trachtte hij door de opbrengst zijner pen aan zijn verplichtingen te voldoen. Hij moest nu schrijven om geld te verdienen en van daar zijn vele zijner latere schriften hoogst middelmatig. Zijn Life of Napoleon (9 dln., 1827) behoort tot dit tijdvak. De schoonheden van enkele gedeelten van dit werk kunnen niet opwegen tegen de gebreken als historische arbeid. S. overleed 21 Sept. 1832. Hij heeft te Edinburg een standbeeld. De meeste zijner pennevruchten zijn ook in het nederl. verschenen (vertaling-Lindo, enz.). Biogr. van S. zijn er van Lockhart (nieuwe uitg. 1893), Elze (1864), Eberty (2de dr.. 1871), Saintsbury (1897).