Gepubliceerd op 17-02-2021

George francis hagerup

betekenis & definitie

noorweegsch jurist en staatsman, geb'. 22 Jan. 1853 te Horten bij Christiania, studeerde sinds 1870 aanvankelijk in de medicijnen, ging weldra tot de staats- en rechtswetenschappen over, werd 1885 buitengewoon en 1887 gewoon hoogleeraar aan de universiteit te Christiania, en gold weldra als een der uitnemendste rechtsgeleerden van Scandinavië. In 1893 aanvaardde hij in het tweede ministerie van Stang de portefeuille van financiën, stond van 14 Oct. 1895 'tot 12 Febr. 1898 aan het hoofd van een coalitie-kabinet, dat de hangende nationale kwesties met Zweden moest trachten op te lossen, doch op de nederlaag bij de verkiezingen van 1897 aftrad, en hervatte daarop zijn professuur te Christiania.

Van zijn talrijke geschriften moeten vermeld: Om Kjob og Salg (2de dr., Christ. 1884), Forelcesninger over den norske Straffeproces (1893), Forelcesninger over den norske Civilproces (1895—96), Tdvalgte mindre juridiske Afhandlinger (1901).

< >