duitsch bibliograaf, geb. 16 Maart 1729' te Sulzbach, overL 9 Juli 1805; was predikant, bibliothecaris enz.; hield zich aanvankelijk vooral bezig met de geschiedenis der bijbelvertaling, waartoe hij een zeer volledige bijbelverzameling bijeenbracht, die hij in 1780 aan hertog Karel Eugenius van Württemberg afstond. Zijn hoofdwerk in dit opzicht is Entwurf einer vollständigen Geschichte der deutschen.
Bibelübersetzung Luthers von 1517—81 (Neurenb. 1783, met nieuwen titel en bijvoegsels 1791). Zijn hoofdverdienste bestaat echter hierin, dat hij de titels der oudste duitsche drukken, die Maittaire in zijn Typogr. Annalen bijna geheel had verwaarloosd, ijverig bijeenverzamelde, onder den titel Annalen der altern deutschen Literatur (Neurenb. 1788), waarop een bijvoegsel (Lpz. 1802) en een tweede deel (Neurenb. 1805) volgde. Het groote plan om een algemeen register van alle bekende drukken, van de uitvinding der boekdrukkunst tot 1536, op te maken, trachtte hij in de Annales typograpliici (11 dln., 1793—1803) te verwezenlijken. Hij overl. in 1804.P. had twee zoons: Georg Wolfgang Franz P., geb. 1755 en overl. 1829, die zich verdienstelijk maakte op het gebied der insectenkunde en der botanie, vooral door zijn Faunae insectorum Germaniae initia (afl. 1—110,. Neurenb. 1796—1830, met platen) en Johann Friedrich Heinrich P., geb. 1764,. overl. 1815, die uitmuntte door een veelzijdige geleerdheid, en die goede bijdragen leverdevoor de geschiedenis der kerk en der hervorming.