Georg hirth

betekenis & definitie

duitsch schrijver over kunst enz., geb. 13 Juli 1841, broeder van den vorige, is uitgever te München; behalve geschr. over gymnastiek schreef hij: Tagebuch des DeutschFranzösischen Krieges (3 dln. 1870—74, met J. von Gosen), Freisinnige Ansichten derVolkswirtschaft (1873), Das deutsche Zimmer vom Mittelalter bis zur Gegenwart (4de dr. 1899), Kulturgeschichtliches Bilderbuch aus drei Jahrhunderten (6 dln. 1881—90; 2de dr. 1895— 1901), Ideen über Zeichenunterricht (4de dr. 1895 v.v.), Der Formenschatz (1878 v.v.), Aufgaben der Kunstphysiologie (1891, 2de dr. 1897), Wege zur Kunst (1902), Das plastische Sehen als Rindenzwang (1893), waarin hij een nieuwe theorie van het zien uitwerkt, die den gezichtszin als tastzin op afstand opvat, Die Lokalisationstheorie angewandt auf psychol. Probleme (2de dr. 1895), Energetische Epü genesis und epigenetische Energieformen, insbesondere Merksysteme und plastische Spiegelungen (1898), Entropie der Keimsysteme und erbliche Entlastung (1900), Die Mutterbrust (1899), Der schöne Mensch in der Kunst aller Zeiten (1898 v.v.).