Gepubliceerd op 29-01-2021

Gastvrijheid

betekenis & definitie

Een oude, bij vele volken door religieuze voorschriften geheiligde zede, om vreemdelingen onderdak en bescherming te waarborgen. Nevens de G., die de enkelling in een bizonder geval betoonde, ontstonden in de oudheid reeds vroegtijdig ook algemeene voorschriften en overeenkomsten aangaande de G. (gastrecht). Ook Christus en de apostelen schreven G. voor, die daarom in de kerkelijke oudheid onder de werken der christelijke barmhartigheid een eerste plaats innam. Bij de patriarchaal levende oostersche volken is overeenkomstig hun levenswijze de G. nog steeds een geheiligde zede. De G. in ouderwetschen zin moet echter noodwendig overal verdwijnen waar zich een sterk verkeer ontwikkelt en het maatschappelijk leven zoo geregeld is dat vreemdelingen geen bizondere bescherming behoeven.

< >