1) Het zuidelijkste graafschap der iersche provincie Connaught, grenst ten w. a d Oceaan, ten n. aan Mayo. ten o. aanRoscoramon, Kings County en Tipperary, ten z. aan Clare, beslaat een oppervlakte van 0339 □ km., en telde in 1901: 192 146 inw., tegen ‘211 227 in 1891 en 444128 in .1841. De kust bevat hier vele met eilanden bezaaide baaien en bochten: Manninbaai, Birterbuy- en Kilkieranbaai, Galwaybaai; de laatstgenoemde is 35 km. lang en 20 km. breed, en wordt door de voorgelegerde Araneilanden tegen de westewinden beschermd, doch is bij haar gemis van goede havens van weinig beteekenis; volgens de overlevering was zij voorheen een zoetwatermeer, dat den naam Lurgan droeg. Het binnenste deel des lands wordt, door het meer Corrib in een bergachtige en een vlakke hefft gedeeld; ten westen van genoemd meer ligt het woeste, onherbergzame berglandschap Connemara (Land der baaien), dat, tot aan de Clerbaai in het graafschap Mayo reikend, in O in den Benhaun (730 meter) zijn grootste hoogte bereikt: het wordt wegens zijn wilde tooneelen met moren, bergstroomen en watervallen dikwijls het Iersche hoogland geheeten. In het zuiden grenst dit westelijk deel met het minder hooge landschap Jarconnaught aan de Galwaybaai. De grootere oosthelft des lands is tot aan de in het zuiden over de grens van Clare komende Slieve-Aughtybergen vlak en wordt door de rivier Clare en haar zijrivieren, alsmede door de linker nevenrivieren van de Suck en van de Shannon rijkelijk bewaterd. Het, oosten en westen bevat behalve meren ook uitgestrekte streken broekland : het oosten heeft goede weiden en vruchtbaren bouwgrond ; echter is de gesteldheid van den bodem weinig gunstig; slechts 12% van de oppervlakte van het graafschap is bouwen tuingrond, 35% gras- en weiland. Men verbouwt haver, aardanpelen, een weinig tarwe en teelt voortreffelijk rundvee, fijnwollige schapen, varkens, paarden. Hier en daar wordt eenig lood gewonnen en in Connemara wordt uitmuntend marmer gebroken. De boerenbevolking van G. is de armste van geheel Ierland: haar huisvesting is de armelijkste en ellendigste van het geheele land. Linnenmanufactuur isdeeenige tak van industrie van eenige beteekenis. De spoorlijn Ballinasloe—Clifden doorloopt het graafschap in zijn geheele breedte: bij Athenry gaan zijlijnen naar Tuarn in het n. en Limerick in het z. Het graafschap zendt vier afgevaardigden naar het parlement.
2) Hoofdstad van het graafschap G., noordelijk aan de baai van G., en aan de monding van de Corrib. aan de spoorlijn Ballinasloe -Clifden, in 1901 : 13 414 inw . tegen 13 800 in 1891. Het oude gedeelte, de wijk der arbeidersbevolking, bestaat uit nauwe, kromme, slecht geplaveide stegen eu sloppen, het nieuwe gedeelte uit rechte, breede straten met ruime pleinen (Eyre Square) De visschersvoorsteden, als The Claddagh. bestaan uit armelijke hutten. G. is zetel van een r.-kath. bisschop, station der britsche zeemacht, heeft een sterk garnizoen, vijf kerken, waaronder de gothische St. Nicolaaskerk van 1320, een achttal kloosters, een latijnsche school (Erasmus Smith’s College), en een college der Queens-universiteit te Dublin. Brouwerijen, branderijen, looierij, marmerslijperij, ijzergieterij, bleekerij ; uitvoer van producten des lands, visch, wol, zwart marmer, lijnwaad. De haven is ondiep, het verkeer onbeduidend. G. had vroeger een uitgebreiden handel op Spanje ; te dezer plaatse vestigden zich vroeger vele Andaluziërs en Cataloniërs, en vele huizen hebben nog een spaansch aanzïen.