Gepubliceerd op 29-01-2021

Galnoten

betekenis & definitie

gal-appels, naam van sommige der door den steek van verschillende insecten aan tal van planten te voorschijn geroepen gal-uitwassen (zie Galwespen). Het bekendst zijn de kogelvormige uitwassen, die a/d jonge takken en bladstelen van verschillende eiksoorten (Quercus cerris, Q Aegilops, en vooral Q. infectoiia) ontstaat door den steek van sommige galwespen (Cynips tinctoria en Cynips Quercus cerris), die hun eieren onder de opperhuid van genoemde eiken leggen. De ontstaande verdikking neemt toe in wasdom gelijkelijk met de larve, die zich uit het eitje ontwikkelt, totdat het volwassen dier zijn hulsel doorboort. De inzameling der galnoten moet voor dien tijd geschieden, wijl zij voor het doorbreken zwaarder en rijker aan looistof zijn dan daarna. De galnoten hebben een kogelvormige gedaante, zijn dan eens glad, dan meer bultig, geelachtig, tot bijna grauwzwart van kleur en ongeveer een cm. in doorsnede. De slechte soorten hebben van binnen een holte, de beste zijn bijna geheel meteen vast merg gevuld. De smaak is sterk saamtrekkend. Met water en wijngeest behandeld, geven zij een bruin aftreksel, eveneens sterk samentrekkend van smaak. De waarde der galnoten tot looien zoowel als tot verven en ter bereiding van inkt, hangt af van haar gehalte aan looistof (looizuur). Goede galnoten bevatten daarvan 60—66 pCt. Ofschoon galnoten in bijna alle landen van Europa voorkomen, zoo zijn toch alleen die uit de zuidelijke landen van waarde, daar de bij ons en in Duitschland voorkomende arm aan looistof zijn. De beste zijn de levantsche en van deze wederom die van Aleppo. Zij zijn kleiner, vaster en zwaarder dan de europeesche, met stompe stekels voorzien, van donker zwartachtig groene en blauwachtige kleur en ondoorboord. Zelden komen er geelachtige Aleppo-galnoten voor. Zij zijn deels gesorteerd naar de kleur, deels nog onuitgezocht. Van geringere qualiteit zijn de smijrnasche, voorts de istrische, die roodachtig, klein en stekelig, en de lioiiyaursche, die geelachtig wit of geelachtig grijs van kleur zijn en tamelijk glad ; de <luitsche zijn geelachtig bruin, zeer licht, met los weefsel gevuld en geheel onbruikbaar. De verzending geschiedt in zakken. Men bezigt de galnoten behalve ter looiing der fijne leersoorten ook tot zwartverven, ter bereiding van inkt, enz Verschillend v/d eigenlijke galnoten zijn de sinds 1846 i/d handel voorkomende zg. chineesche bultige, met een fijn geelachtig grijs vilt bedekte, meestal langwerpige knollen van verscheidene cm. lengte, waarin men de eieren vindt van het insect, dat het ontstaan door zijn steek in een solanumsoort veroorzaakt. De wanden v/d hollen knol zijn glanzend op de breuk, bros en van roodachtige kleur, De chineesche galnoten bevatten 70 % looizuur van denzelfden aard als de Aleppo-galnoten

< >