1) F. in Baden, stad in het ambt Donaueschingen van den badenschen kreits Villingen, aan den voet van den 919 meter hoogen Fürstenberg, welks top een kasteel draagt, dat in de 13—15de eeuw bewoond werd door het geslacht Fürstenberg; in 1900: 304 inw.
2) F. in Mecklenburg, stad in het groothertogdom Mecklenburg—Strelitz, 19 km. z.o. van Neustrelitz, aan de Havel, tusschen drie meren, aan de spoorlijn BerlijnNeubrandenburg, in 1900 : 2426 inw.; groothertogelijk kasteel; allerlei industrie.
3) F. aan de Oder, stad in den kreits Guben van het pruisisch regeeringsdistrict Frankfurt a/O., 22 km. n.w. van Guben, links aan de Oder, aan het Oder-Spreekanaal en aan de spoorlijn Berlijn-Kohlfurt, in 1900: 5735 inw.; glasblazerij, steenkoolgroeven (productie jaarl. circa 700.000 hectoliter), briquetfabrieken, graanhandel, scheepvaart, landbouw.
4) F. in Waldeck, stad in den kreits Eisenberg van het vorstendom Waldeck, 2 km. van de Orke, op een berg, in 1900: 321 inw.;
5) F. aan de Weser, dorp in den brunswijkschen kreits Holzminden, aan de Weser en aan de spoorlijn Scherfede-Holzminden. in 1900: 858 inw.; porceleinfabriek.
6) F. in Westfalen, plaats in den kreits Buren van het pruis reg. district Minden, in 1900: 3110 inw.; glasblazerij.