(graaf) Württemb. generaal en schrijver van militaire werken, geb. 28 Juli 1783 te Windheim in Westfalen, diende eerst in het Hannoversche leger, voorts in bet Württembergsche, onderscheidde zich in 1809 onder Masséna bij Riedau, on nam in 1812 aan alle gevechten van het korps Ney deel; hij woonde ook den slag van Bautzen, het treffen bij Seiffersdorf (26 Mei 1813), en den slag bij Jüterbog bij; bij Leipzig krijgsgevangen gemaakt, werd hij, toen Württemberg tot de zijde der verbondenen overging, chef van den generalen staf; April 1816 werd hij in den gravenstand verheven; na de troonsbestijging van Wilhelm I kreeg hij in opdracht het wapen der kavalerie te reorganiseeren: herfst 1848 nam hij ontslag; hij stierf 18 Juni 1860 te Konstanz. Voorn. werken: VoiInnungen über die Taktik der Reuterei (1818), System der Meuterei (1822), Reuterbibliothek (6 dln., 1825—31); Ideentaktik der Meuterei (1829).
Zijn Aufzeichnungen (1847) bevatten belangrijke mededeelingen omtrent de laatste oorlogen van Napoleon, van wien B. een warm vereerder was.