Duitsch theoloog (prot.), geb. 4 Juli 1793 te Ahrensböck in Holstein, studeerde te Kiel en te Berlijn, werd aan de universiteit in laatstgenoemde plaats in 1821 privaat-docent, en in 1829 hoogleeraar te Bonn, in welke stad hij 27 Febr. 1859 overleed. Hij schreef: Der Brief an die - Hebräer (1828—40, zijn hoofdwerk,) Beiträgen zur Eoangelienkritiek (1846), waarin hij de echtheid van het evangelie van Johannes verdedigt, enz.
Na zijn dood verschenen van hem: Einleitung in das Alte Testament (1860), Einleitung in das Neue Testament (1862), Synoptische Erklärung der drei ersten Evangelien (1862) enz.
