duitsch publicist, in 1778 te Cassel geb., was onder de Westfaalsche regeering redacteur van den „Westfäl. Moniteur”, vestigde zich na de restauratie te Frankfort a.
M., werd in 1817 naar Bern geroepen als redacteur van het vrijzinnig dagblad „Europ. Zeitung”, en werd in 1823 en ’44 in staatkundige processen gewikkeld wegens zijn liberale denkwijze. Hij overl. te Cassel in 1853. Voornaamste geschriften: Bibliotheka mathematica (5 dln., 1797-1805), Gemälde von Konstantinopel (3 dln., 2de uitg. 1824), het tijdschrift Konstantinopel u. Betersburg (1805—6), Gemälde des griech. Archipelagus (2 dln., 1807), Grundlage des jetzigen Staatsrechts des Kurfürst. Hessen (2 dln., 1834—35) en Recueil général des traités (12 dln., 1842—54), een voortzetting van het werk van Martens.Zijn broeder Karl M., in 1781 te Cassel geb., bekleedde tot 1818 verscheidene staatsbetrekkingen, woonde daarna te Frankfort a. M., Wetzlar en Cassel, waar hij in 1863overl. M. schreef o. a.: Theorie des Geldes iu der Münze (1817), Theorie u. Praxis des Handels (2 dln., 1831) en Theorie v. Politik der Besteuerung (1834).
