(vrijheer) pruisisch veldmaarschalk, in 1775 te Halle geb., trad in 1790 in dienst, woonde den veldtocht aan den Rijn bij, nam als officier van den generalen staf deel aan den veldtocht van 1806 en ging in 1809 in burgerlijken dienst naar Saksen-Weimar. In 1813 in Pruisen teruggekeerd, werd hij luitenant-kolonel bij den generalen staf, woonde in het hoofdkwartier van Blücher al diens veldslagen bij en deed met hem den intocht in Parijs.
Hij was daarop gedurende 5 maanden gouverneur dier stad. In 1829 trad hij te Konstantinopel als bemiddelaar tusschen Rusland en Turkije op. In 1837 werd hij gouverneur van Berlijn, in 1841 president van den staatsraad, in 1847 veldmaarschalk. Hij stierf in 1851. Van zijn schriften, onder de letters C. von W., moeten vermeld: Die preiiss. imd russ. Campagne 1813 (Bresl. 1813), Geschichte des Feldzugs im Jahre 1815 (Stuttg. 1815), Die Feldzüge der schles. Armee (2 dln., Berl. 1824), Betrachtungen über die grossen Operationen und Schlachten (Berl. 1825), Napoleon’s strategie im J. 1813 (Berl. 1827).