fransch philosoof, geb. 29 Nov. 1766 te Bergerac, diende in de lijfwacht van Lodewijk XVI en trok zich tijdens het schrikbewind op zijn landgoed nabij Bergerac terug. Onder Napoleon I werd hij correspondeerend lid van het Instituut van Parijs, ondér de Restauratie staatsraad en lid der Tweede Kamer.
Hij overleed 16 Juli 1824. In de philosophi,sche ontwikkeling van M. zijn drie perioden te onderscheiden; in de eerste behoort hij nog tot de sensualistische school. De tweede wortelt in zekere psychologische beschouwingen; M. neemt in tegenstelling met de sensualisten een van onze toestanden en waarnemingen onderscheiden „ik” aan, en vindt deze onderscheiding tusschen „ik” en „niet-ik” in den wil en den tegenstand, dien hij in zijn eigen lichaam vindt, bevestigd. In de derde periode verliest M. zich in mystiek-theosophische bespiegelingen. Tot de eerste periode behoort het werk De l’influence de l’habitude (Parijs 1803); de hoofdwerken uit de tweede zijn: Rapports du physique et du moral (1811 geschreven, eerst 1834 uitgegeven door Cousin) en Essai sur les fondements de la psychologie (1859 door Naville uitgegeven); het werk uit de derde periode, Nouveaux essais d’anthropologie, is onvoltooid gebleven. De werken van M. zijn uitgegeven door Cousin (4 dln., Parijs 1841) ^en Naville (3 dln., ald. 1859).