fransch geschiedschrijver, geb. 8 Mei 1796 te Aix in Provence, stud. aldaar in de rechten. Het succes van zijn bekroonde verhandeling De Vétat du gouvernement et de la législation en France à Vépoque de Vavènement de St.
Louis et des institutions de ce prince deden hem besluiten, zich aan het beroep van letterkundige te wijden. Hij ging naar Parijs, werd medewerker van den „Courrier français” en hield tegelijkertijd aan het Athénée voorlezingen over nieuwe geschiedenis. Na de Julirevolutie van 1830 kreeg hij met den titel van staatsraad de betrekking van archivaris aan het ministerie van buitenl. zaken. Sedert 1832 lid en sedert 1837 secretaris der Academie van moreele en politieke wetenschappen, kreeg hij in 1838 ook een zetel in de fransche Academie. De revolutie van 1848 ontnam M. zijn betrekkingen van archivaris en staatsraad. Sedert leefde hij teruggetrokken en overl. 24 Maart 1884 te Parijs.
Van zijn werken dient vooral genoemd de Histoire de la révolution française (2 dln., Par. 1824 en meermalen). De gedenkreden, welke M. als secretaris der Academie houden moest, modellen in haar soort, zijn verzameld in de Notices et mémoires historiques (2 dln., Par. 1843 en meermalen). Hij publiceerde voorts: Négociations relatives à la succession d’Espagne (4 dln., Parijs 1836—44); Antonio Ferez et Philippe II (ald. 1845); Histoire de Marie Stuart (2 dln., ald. 1851); Charles-Quint, son abdication, son séjour et sa mort au monastère de Juste (Par. 1854 en meerm.); Eloges historiques (ald. 1863); Rivalité de François 1er et de Charles-Quint (2 dln., ald. 1875); Nouveaux éloges historiques (ald. 1877).