de ontdekker en veroveraar van Peru, geb. in 1475 te Truxillo. j de natuurlijke zoon van een spaansch edelman, hoedde in zijn jeugd de zwijnen, liep weg, werd soldaat, diende eenige jaren in Italië, scheepte zich daarna met eenige fortuinzoekers te Sevilla in en maakte alle oorlogen op Cuba en Hispaniola mee. Na de kust v.
Quito en eenige eilanden bezocht te hebben, ontving hij berichten omtrent het rijke Peru en was van nu af bedacht om dit in bezit te nemen; zijn macht was daartoe echter te gering. Hij begaf zich naar Spanje, waar hij den keizer voor zijn plan wist te winnen. In 1532 stichtte hij de eerste spaansche kolonie in de baai San Michael. Van hieruit besloot P. het groote peruaansche rijk te veroveren. Hij begon met. zich in de oneenigheden 'tusschen de zoons van den laatsten inka, Huascar en Atahualpa, te mengen. Door Atahualpa verzocht hem te steunen, had hij een samenkomst met deze, 15 Nov. 1532: Atahualpa werd gevangen genomen en ter dood gebracht (zie Atahualpa).
Toen de groote en rijke stad Cuzco vermeesterd was, kwam P. over haar bezit in twist met Almagro, die daarop naar Chili trok en een groot deel van dit land veroverde. P. hield zich intusschen bezig met de regeling van het bestuur en in 1534 met den aanleg der nieuwe hoofdstad Ciudad de los Reyes, later Lima genaamd. De onmenschelijkheden der overheerschers deden echter weldra een opstand ontstaan; P. werd in zijn nieuwe stad en zijn drie broeders te Cuzco ingesloten. Almagro uit Chili teruggekeerd, versloeg de Peruanen, nam Cuzco in en maakte de broeders van P. gevangen. P. had zich intusschen te Lima staande gehouden. Tot ontzet der stad Cuzco, welke hij meende dat nog door de Peruanen belegerd werd, zond hij een legermacht af, die mede door Almagro verslagen werd.
Hierop trok Pizarro zelf tegen Cuzco op. In April 1538 kwam het in de nabijheid dier stad tusschen hem en Almagro tot een gevecht. De laatste werd geheel verslagen en gevangen genomen en vervolgens door P. ter dood veroordeeld. Toen echter de vrienden van Almagro bij de verdeeling des lands geen deel ontvingen, brachten zij hem in Juni 1541 om het leven. Hij was een man van groote veldheerstalenten, schranderheid en volharding, maar zijn naam is in de geschiedenis geschandvlekt door groote trouweloosheid, roofzucht en wreedheid.