(Don) spaansch generaal en guerilla-hoofd, in 1784 nabij Pampelona geb., nam, toen zijn neef Don Xaverio Mina, een guerilla-hoofd, in 1811 door de Franschen gevangen genomen was, het bevel dier bende op zich en werd spoedig de schrik der Franschen. Na de terugkomst van Ferdinand trachtte hij dezen vruchteloos te bewegen de Cortes bij elkander te roepen en werd op non-activitedt gesteld.
Na met zijn neef te vergeefs gepoogd te hebben om de constitutie van 1812 te herstellen, vluchtte hij naar Frankrijk, waar Lodewijk XVIII hem een jaargeld toekende. In 1820, toen het spaansche leger nabij Cadix in opstand kwam, ging hij naar Navarra, verzamelde zijn guerillas en rukte naar Pampelona op. In 1821 werd hij kapiteingeneraal van Navarra, daarna van Galicië. In 1822 voerde hij als kapitein-generaal van Catalonië de troepen tegen het zoogen. geloofsleger aan, waaraan hij 29 Nov. een volslagen nederlaag toebracht. In 1823 voerde hij den kleinen oorlog tegen de Franschen, doch daar verdere tegenstand vruchteloos was, gaf hij in November 1823 Barcelona aan den maarschalk Moncey over en stak naar Engeland over. Hij leefde nu bij afwisseling in Engeland en Frankrijk, totdat hij zich na de Juliomwenteling aan het hoofd eener bende spaansche uitgewekenen stelde en daarmede in Oct. 1830 over de Pyreneeën trok.
Hij werd echter geslagen, op de fransche grenzen ontwapend en naar het buitenland vervoerd. De koningin Christina benoemde hem 1834 tot kapiteingeneraal van Navarra en bevelhebber van het spaansche noorderleger. Door zijn buitengewone wreedheid verbitterde hij de gemoederen en vermocht voor het overige evenmin als zijn voorgangers, den voortgang van Zumala te stuiten. In April 1835 moest hij 'het bevel nederleggen. Onder het ministerie Mendizabal nogmaals tot kapitein-generaal van Catalonië benoemd, overl. hij in 1836 te Barcelona.M. (Don Xavier) neef des vorigen, in 1789 geb., bracht in 1808 een guerillahende op de been en begon den strijd tegen de Franschen, waarbij hij zeer wreedaardig te werk ging. In Maart 1810 werd hij door de Franschen gevangen genomen en verbleef in Frankrijk tot Napoleon’s val. Met zijn oom zocht hij tevergeefs de constitutie v. 1812 te herstellen. Hierop ging hij naar Engeland en van daar in 1816 naar Mexico, waar hij aan het hoofd van eenige onverschrokken mannen den krijg tegen Spanje begon. Hij viel echter spoedig, door een der zijnen verraden, in handen der Spanjaarden, die hem den 13den Nov. 1817 fusilleerden.