(dom) Portugeesch krijgsoverste, geboren in de laatste helft der 15de eeuw; hij was de zevende zoon van den graaf van Abrantes, en onderscheidde zich reeds op jeugdigen leeftijd in de oorlogen tegen de Mooren, inzonderheid bij de verovering van Granada, 1492. In 1505 werd hij door Emanuel I tot Onderkoning van de Portugeesche bezittingen in Indië aangesteld; 25 Maart van dat jaar vertrok hij met een vloot van 36 schepen en een bemanning van tezamen 1500 koppen van Lissabon; een groot deel dezer bemanning behoorde tot de eerste familiën van Portugal. 22 Juli werd Quiloa, aan de kust van Mozambiquë, bereikt; bij een geschil dat kort na de landing tusschen Almeida en den koning van Quiloa rees, verklaarde Almeida dezen vorst den oorlog, nam de stad in bezit, en legde een vesting aan, vanwaaruit de bevolking gemakkelijk in bedwang was te houden; daarop zijn tocht voortzettende bereikte hij Zanzibar, en legde de stad Mombaza in puin.
Toen zette hij koers naar de Indiën, en handhaafde daar overal de vrees voor de Portugeesche wapenen. Hij legde op verschillende plaatsen vestingen en versterkingen aan, vestigde nieuwe handelsfactoriën, sloot met den koning van Malakka een handelsverdrag, en behartigde met blinden ijver overal de belangen van Portugal.Zijn zoon, Lorenzo, leidde onder zijns vaders bevelen verscheidene expeditiën,bezocht Ceylon en ontdekte de Malediven en Madagaskar, 1506.
Het voornaamste oogmerk van Almeida was, de Portugeezen beheerschers der Indische zeeën te maken, en door het blokkeeren van de Perzische en de Arabische Golf, den handel op het oosten alleen voor Portugal open te houden. Hierdoor werden vooral de Egyptenaren en de Venetianen getroffen; dezen rustten gezamenlijk een vloot uit en zonden die, onder bevel van den Pers Mir Hakim of Hossein, naar den koning van Calikoet, om deze bij te staan in zijn verzet tegen Almeida. In de haven van Chaul werd Lorenzo d’Almeida onder voor hem zeer ongunstige omstandigheden aangevallen; hij trachtte al strijdende de open zee te bereiken, hetgeen aan alle Portugeesche schepen, behalve aan dat hetwelk Lorenzo droeg, gelukte; Lorenzo verloor eerst een been, en werd kort daarop door een schot in de lendenen gedood.
Zijn vader stelde dadelijk alles in het werk om den dood zijns zoons op de Muzelmannen te wreken; te midden zijner toebereidselen (1507) verscheen echter Alfonso de Albuquerque, door het achterdochtige Portugeesche hof gezonden om den zegepralenden Almeida te vervangen, uit vrees dat deze zijn overwinningen ten eigen voordeele zou aanwenden. Almeida weigerde eerst Albuquerque als onderkoning te erkennen, ondernam met zijn vloot een kustreis, verbrandde en plunderde verscheidene havenplaatsen, o. a. Goa, en vernielde ten slotte de geheele Egyptisch-Venetiaansche vloot bij Diu. Van dezen tocht te Cochin teruggekeerd legde hij zijn waardigheid neder en aanvaardde de reis naar het vaderland. Bij de Saldanha-baai, niet ver van Kaap de Goede Hoop aan land gegaan met zijn volk, werd hij door een bende inlanders overvallen en in het gevecht dat volgde gedood, 1510.