Grondvester der nieuwere proefondervindelijke wijsbegeerte, geb. 22 Jan. 1561 te Londen, overl. 9 April 1626. Gedurende zijn studietijd aan het college van Cambridge vatte hij een hevigen af keer tegen de scholastische wijsbegeerte op en ging einde 1575 naar het college van Gray’s Inn over: hij bezocht daarop Frankrijk, keerde bij den dood zijns vaders in 1579 naar Engeland terug, studeerde nog e enig en tijd aan Gray’s Inn, thans in de rechten, werd advokaat, later onbezoldigd raad der koningin, lid van het parlement, kwam in hooge gunst bij graaf Essex, den gunsteling van koningin Elizabeth, pleitte in het proces tegen Essex als advokaat der kroon, verdeFrancis Bacon. digde op verlangen dor koningin do aanklacht, en schreef naar aanleiding daarvan later een apologie, waarin hij zijne houding zocht to rechtvaardigen.
Onder James I klom hij snel op tot allerlei waardigheden; 24 Juli 1603 een dag na de kroning, sloeg genoemde vorst hem tot ridder; in 1618 werd hij grootkanselier en baron van Verulam. In 1621 werd hij van omkooperij beschuldigd en na een langdurig proces tot een boete van 40.000 pond sterling en gevangenisstraf veroordeeld, van al zijn posten vervallen verklaard, en in den Tower gevangen gezet; de koning trok gaandeweg al deze straffen in; hij was in deze het slachtoffer van een coterie, die een offer noodig had om hoogere schuldigen te redden; de hofpartij had hem opgeofferd om zichzelf te dekken. Niettemin blijft B’s openbaar leven gekenmerkt door laagheid en lafhartigheid. In zijn literarische en wetenschappelijke geschriften en in zijn wetenschappelijk stelsel betoont hij zich een machtig, ongewoon intellect, en hij geldt als de vader der inductieve phüosophie. Voorn, werken: Advancement of Learning (1605), Wisdom of the Ancients (1610); JSovum organum (1620) vormende het tweede gedeelte van zijn Instauratio Magna.