Fife (schotland)

betekenis & definitie

Graafschap van Schotland, aan de Noordzee, het schiereiland tusschen den Forthen den Tayboezem omvattend, ten westen door Perth, Kinross en Clackmannan begrensd, beslaat een oppervlakte van 1329 km2, en telde in 1901: 218.843 inw. F. behoort voor het grootste deel tot het schotsche laagland; slechts het n.w. deel bevat heuvelen en bergen, onder welke de East en West Lomond (527 meter) de hoogste zijn; het z.o. is vlak en zeer vruchtbaar. De hoofdrivieren zijn de Eden en de Leven met de Ore. Ongeveer 60 pCt. van den bodem wordt bebouwd (gerst, tarwe, en vooral haver en aardappelen) ; de kustbevolking leeft van de vischvangst; hier en daar wordt steenkool en ijzer ontgonnen; bij het dorp Kingsbarns aan de kust wordt grijs marmer gebroken; in tal van havens bevinden zich scheepswerven. Langs de kust loopt een spoorlijn, twee andere lijnen loopen dwars door het binnengedeelte. F. zendt twee afgevaardigden naar het parlement. Hoofdstad is Cupar aan de Eden; de voornaamste steden echter zijn Kirkcaldy en Dunfermline ; de belangrijkste havenplaatsen zijn Burntisland Dysart en St. Andrews