spaansch Magallanes, nederl. veelal Magelhaen, eng. Magellan, portug. zeevaarder, geb. omstreeks 1480 te Sabrosa in Tras os Montes, ging in 1505 met Francisco d’Almeida naar Indië, onderscheidde zich hier bij allerlei gelegenheden, doch viel, toen hij in den krijgsraad Albuquerque’s plan om Goa te vermeesteren afkeurde, bij dezen onderkoning in ongenade en keerde daarop naar Portugal terug, waar hij, trots zijn verdienste achteruitgezet en belasterd, zich aan de kosmographie en de zeevaartkunde begon te wijden.
Allengs rijpte bij hem het plan om te beproeven op het spaansche deel der aarde een weg naar de Molukken te zoeken; dit plan vond in Spanje instemming en ondersteuning en 20 Sept. 1519 verliet M. met 5 schepen en 239 man de haven v. San Lucas en bereikte 10 Jan. 1520 de monding van de La Plata; hij overwinterde in de haven San Julian (31 Mei—24 Aug.). 21 Oct. vond hij achter het voorgebergte De las Virgenes den ingang eener nauwe straat; hij voer deze in, bereikte 28 Nov. met drie schepen weer de open zee, en had zoodoende de straat gevonden die sedert zijn naam draagt, een der merkwaardigste en belangrijkste ontdekkingen in de geschiedenis der aardrijkskunde. De expeditie kwam in Maart 1521 aan den Lazarus-archipel (later Philippijnen geheeten). M. viel op dezen tocht in een gevecht tegen de bewoners van het eiland Matan, 27 April 1521, waardoor de roem, de eerste reis om den aardbol te hebben gedaan, hem ontgingen aan Sebastian de Elcano, die het opperbevel overnam, ten deel viel. Een der reisgenooten, de ital. edelman Antonio Pigafelta, heeft een beschrijving van deze eerste reis om de aarde geleverd, die in 1800 te Milaan in druk is verschenen.