Eiland in de golf van Biafra, ligt onder de vier Guinea-eilanden het dichtst aan de west-afrikaansche kust, is van vulkanischen oorsprong en zeer bergachtig, bereikt in den kraterberg SantaIsabel of Clarence-piek een hoogte van 2850 meter, beslaat een oppervlakte van 1998 km2, heeft een deels rotsigen, deels zeer vruchtbaren bodem, en is rijk aan bronnen, beken, wouden en jachtwild. Plet klimaat is zeer ongezond, op vele punten doodelijk: de gemiddelde temperatuur bedraagt in het jaar 25,6', in de koelste maand (Sept) 23,6°. in de warmste maand (Jan.) 27,7° C. De bevolking verbouwt algemeen bananen, mais, rijst, maniok, yams, en op de plantages cacao, vanille, koffie, suikerriet, katoen en tabak; het van Europa ingev. hoornvee gedijt naar wensch. Het eiland telt ongeveer 25.000 inw., deels van gemengd europeeseb en afrikaansch bloed, deels door de Engelschen bevrijde negers en eenige weinige europeanen, grootendeels echter inlanders, Adiah of Boebi, een voorheen uiterst oorlogszuchtig, thans echter zeer onderworpen volk, van een donkere kleur, nagenoeg geheel ongekleed gaand, en zich in het bergland tot 1000 meter hoogte ophoudend.
F. werd in 1471 door den portugees Fernao de Poo ontdekt, in 1778 aan Spanje afgestaan en in 1827 door de Engelschen bezet, die aan de noordkust aan een ruime, door de bevestigde landtong Point-William gevormde baai de kolonie Clarencetown (thans Santa Isabel, met ongeveer 1500 inw.) stichtten, doch in 1845 bet eiland aan Spanje teruggaven : onder het engeisch bestuur diende het als hoofdstation van den bewakingsdienst voor de Slavenkust en de Negerdelta, alsmede als bandeken zendingsstation, terwijl het ook het uitgangspunt der toenmalige ontdekkingsreizen naar de binnenlanden van Afrika was. Ln 1882 kreeg Duitschland vergunning om aan de Carboneras- of Gravinasbocht een kolenstation aan te leggen.
