duitsch opera-zangeres, geb. 28 Sept. 1855 te Cloppenburg; studeerde bij Auguste Götze, huwde met den tenorist Moran, was toen van 1878—84 aan den stadsschouwburg te Frankfurt a. M. en daarna aan verschillende schouwburgen te Leipzig, Munchen en Hamburg verbonden; in 1897 hertrouwd, met den kamerzanger Theod.
Bertram, vestigde zij zich kort daarop te Berlijn als leerares in zang. Door den buitengewonen omvang harer stem, was zij geschikt zoowel voor de hoogste als de laagste partijen. Hare hoofdrollen waren: Fidelio, Brunhilde, Isolde, Donna Anna, Fides en Eglantine.