Nederl. familie uit welke meerdere staatslieden en legeraanvoerders voortkwamen; de bekendste zijn:
Kasper Fagel, geb. 1629 te Den Haag, was in 1672 griffier bij de Staten-Generaal, en onderscheidde zich in dit kritieke jaar door groote standvastigheid; 20 Aug. 1672 werd hij in de plaats van De Witt raadpensionaris van Holland; als zoodanig was hij geheel op de hand van prins Willem III; voornamelijk door zijn invloed besloot Amsterdam en daardoor geheel Holland in 1688 den prins in staat te stellen een expeditie naar Engeland uit te rusten. F. stierf 15 Dec. 1688.
Frans Nikolaas baron Fagel, neef des vorigen, geb. 1645 te Nijmegen, trad in 1672 in dienst, verwierf in den slag bij Fleurus in 1690 grooten krijgsroem, leidde in 1691 de verdediging van Mons, Onderscheidde zich nog bij de belegering van Namen, de inneming van Bonn, in Portugal (1703), in Vlaanderen (1711 en 1712), in de veldslagen van Ramillies en Malplaquet. Hij stierf 23 Febr. 1718 als luitenant-veldmaarschalk in keizerlijken dienst.
Hendrik van Fagel, geb. 1765, sloot als secretaris van staat in 1794 het verbond van Holland met Pruisen af, volgde daarop de familie van den stadhouder naar Engeland, trad in 1809 met den prins van Oranje in dienst van aartshertog Karel, en keerde in 1813 naar de Nederlanden terug, teekende als gezant den vrede tussehen Engeland en Nederland, werd in 1829 minister van staat zonder portefeuille, en overl. 22 Maart 1838 te Den Haag.