L. Oogentroost. Plantengeslacht van de familie der Scrophulariaceeün, met een 20-tal soorten, die bijna over de geheele aarde verspreid zijn behalve in de tropen; het zijn kleine, eenjarige, zelden overblijvende kruiden, die op weiland en grazige plaatsen tieren; allen hebben zittende bladen en in eindelingsche trossen staande bloemen. In Nederland komen twee soorten voor: K. odimtites, de roode oogentroost met roode (zelden witte), en E. of/iciualis, de gewone oogentroost, met blauw- of violetgestreepte witte bloemkroon; de zwak-balsemachtig riekende bladen van laatstgenoemde soort waren vroeger onder den naain Herba euphrasiae officineel en golden als een de gezichtssterkte van het oog verhoogend middel. De meeste E.-soorten leven hall parasitisch, daar zij zekere voedingsstoffen niet uit den bodem maar uit andere plaatsen (grassen, kultuurplanten) trekken.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
