Eugen karl dühring

betekenis & definitie

Duitsch philosoof en volkshuishoudkundige, geb. 12 Jan. 1833 te Berlijn, studeerde aldaar in de rechten, bekleedde eenigen tijd een rechterlijk ambt, wijdde zich sinds 1859, wegens een oogziekte die later tot volkomen blindheid leidde, aan de Philosophie en de politieke economie, en werd in 1864 privaat-docent in deze beide vakken aan de hoogeschool te Berlijn; herhaalde conflicten met de hoogleeraren hier, die hij van nepotisme en omkoopbaarheid beschuldigde, gaven in 1877 aanleiding tot zijn verwijdering uit het leeraarkorps dezer hoogeschool; hij gaf een reeks kritisch-philosophische en staathuishoudkundige geschriften in het licht, waarin hij een aanhanger blijkt van den noord-amerikaanschen econoom H. C. Carey en overigens de positieve philosophie van Auguste Comte in Duitschland ingang zocht te doen vinden ; zijn wijsgeerige wereldbeschouwing is een abstract, optimistisch gekleurd materialisme: zijn voornaanaste werken zijn: Kapital und Arbeit (Berl. 1865), Der Wert des Lebens (Bresl. 1865, Lpz. 1890, Natürliche Dialektik (Berl. 1865), Kritische Grundlegung der Volkswirtschaftslehre (1866), Die Verkleineret• Careys und die Krisis der Nationalökonomie (Bresl. 1867), Kritische Geschichte der Philosophie (Berl. 1869), Kritische Geschichte der allgemeinen Principien der Mechanik (Berl. 1873, zijn hoofdwerk, met den eersten prijs der Beneke-Stiftung te Göttingen bekroond), Kritische Geschichte der Nationalökonomie und des Sozialismus (3e dr., Lpz. 1879), Kursus der National- und Sozialökonomie (Berl. 1873), Kursus der Philosophie als streng wissenschaftlicher Weltanschauung (Lpz. 1875), Der Weg zur hohem Berufsbildung der Frauen und die Lehrweise der Universitäten (2e druk 1885), Neue Grundgesetze zur rationellen Physik und Chemie (1878), Logik und Wissenschaftstheorie (1878), Die Judenfrage als Rassen-, Sitten- und Kulturfrage (3e dr., Karlsr. 1886), Die Überschätzung Lessings und dessen Anwaltschaft für die Juden (1881), Sache, Leben und Feinde (1882), Der Ersatz der Religion durch Vollkommeneres und die Ausscheidung alles Judentums durch den modernen Völkergeist (Karlsr. en Lpz. 1883), Die Groszen der modernen Literatur, populär und kritisch nach neuen Gesichtspunkten dargestellt (Leipz. 1892 en Berl. 1897); Gesamtkursus der Pholosophie (2 dln., 1894-96) Vele beleefden verscheidene herdrukken, meerdere ook werden in andere talen overgebracht.