fransch philosoof, geb. 29 Juli 1809 te Langres, was buitengew. hoogleeraar der philosophie, werd door Victor Cousin In 1837 tot directeur der studiën aan de normaalschool te Parijs benoemd en verving Cousin in 1839 als professor aan de Sorbonne. Zijn philosophische denkbeelden, neergelegd in de Histoire critique de Técole d’Alexandrie (3 dln., 1846—51), bezorgden hem heftige aanvallen van den kant der geestelijkheid, tengevolge waarvan hij later ter beschikking werd gesteld en 1852 wegens het weigeren van den eed op de constitutie uit den staatsdienst ontslagen.
Hij werd 8 Febr. 1871 door het dep. der Seine naar de nationale vergadering afgevaardigd, waar hij tot het linker centrum behoorde. Na ontbinding der vergadering trok hij zich uit de politiek terug en overl. in 1897. Van zijn werken dienen nog genoemd: La métaphysique et la science (2 dln., 1858; 2de dr., 3 dln., 1863), zijn hoofdwerk met de ontwikkeling van zij'n wijsgeerig stelsel; La démocratie (1859), Iai religion (1868), Xa science et la conscience (1870, Le nouveau spiritualisme (1884).